4.1) Het maken van didactische keuzes
4.1.1) De docent toont aan dat bij het ontwerpen van leerpraktijken met inzet van ICT leerdoelen, leerproces en toetsing op elkaar zijn afgestemd.
Door het gebruik van Nearpod probeer ik te differentiëren tijdens mijn lessen. De leerlingen kunnen op hun eigen tempo door de leerstof heen en de leerlingen kunnen een PowerPoint presentatie rustig terug kijken als een bepaald onderwerp tijdens de les te snel is gegaan. Ook kun je de leerlingen opdrachten laten maken en toesten doormiddelen van een kleine quiz. Ook vind ik het fijn om met Lesson Up te werken. Hiermee kan je op een makkelijke manier samen met de klas brainstormen over bepaalde onderwerpen en door die vragen met verschillende kleuren te markeren kun je precies indelen welke leerlingen welke opdrachten moeten maken. Zo kun je tijdens de les differentiëren in de moeilijkheidsgraad. Ook kan je op Lesson Up makkelijk een toets maken of een quiz waarbij de resultaten van de leerlingen worden opgeslagen. Op deze manier kan je goed het leerproces van de leerlingen volgen en hierdoor ben je als docent ook instaat om te bepalen wat de leerlingen nog lastig vinden en dus meer mee moeten oefenen. Ook gebruik ik een korte quiz tijdens de les om te controleren of het lesdoel door de leerlingen behaald is.
4.1.2) De docent toont aan een relevante, rijke en effectieve leeromgeving te kunnen inrichten met ICT.
Ik heb zelf een leeromgeving ontworpen waarin de leerlingen aan verschillende vaardigheden werken en hier zelf mee kunnen oefenen. Leerlingen werken aan het thema "Telling Tales", waarin ze kunnen werken aan hun taalkundige vaardigheden, zoals schrijven, lezen en grammatica. De leerlingen kunnen zelf hun werk nakijken en elkaar van feedback voorzien. Elke week werken de leerlingen aan andere opdrachten en ze krijgen de kans om in hun eigen tempo te werken. Ook kunnen de leerlingen wekelijks een Poll invullen om mij te laten weten wat ze van de opdrachten vonden, zodat ik ook instaat ben om aanpassingen te maken mocht dit nodig zijn. Hiernaast vindt u een afbeelding van mijn leeromgeving en een link naar de site van de leeromgeving.
4.1.3) De docent toont aan individuele leerprocessen en samenwerkend leren te kunnen aansturen en begeleiden met een effectieve inzet van ICT.
Op het Drenthe College werken ze met de methode Taalblokken van Malmberg. Deze methode bestaat uit twee boeken en een onlineversie. De methode biedt nulmetingen aan en hiermee laat de methode precies zien wat elke leerling nog moet oefenen en waar ze precies op uitvallen, zodat je hier tijdens de les op kan inspelen. Elke leerling werkt op zijn of haar eigen niveau en kan ook na het maken van de oefening zien wat goed ging of welk onderdeel nog wat meer oefening nodig heeft.
Met Google Drive kunnen de leerlingen samenwerken in een Word document. Op deze manier kunnen de leerlingen makkelijk samenwerken in hetzelfde bestand. Ook kunnen de leerlingen zien welke leerling wat veranderd. De leerlingen kunnen zelfs op afstand nog met elkaar samenwerken door opmerkingen te plaatsen in de tekst. Op deze manier kunnen ze hun gemaakte keuzes met de rest van hun groepje delen.
4.2) ICT organiseren in de (digitale) leeromgeving
4.2.1) De docent toont aan dat hij de benodigde faciliteiten, hard- en software kan organiseren.
Voor de les begint zorg ik dat mijn laptop is opgeladen, zodat ik mijn laptop tijdens de les kan gebruiken. Ook ben ik instaat om mijn laptop aan te sluiten op het digitale schoolbord met behulp van een HDMI-kabel. Als het geluid het niet doet kan ik dit zelf oplossen door de knopjes aan de zijkant van het scherm te bedienen.
Ook toont dit gemaakte ICT-didacktiekportfolio dat ik de benodigde faciliteiten en software op een goede manier kan organiseren.
4.2.2) De docent toont aan dat hij de schoolregels ten aanzien van ICT toepast en in staat is deze te vertalen binnen zijn onderwijscontext.
Op mijn stageschool kon ik niet veel regels vinden omtrent ICT en na wat rondvragen kwam ik erachter dat er alleen regels zijn voor het mobiele telefoon gebruik binnen de school. Het is voor de leerlingen niet toegestaan om hun telefoon te gebruiken tijdens de les. Tenzij deze mobiele telefoon gebruikt wordt om deel te nemen aan de les. Ondanks deze regel moet je er als docent er nog wel streng op toezien dat de leerlingen hun telefoons weg doen. Ik probeer dit te stimuleren door de mobiele telefoons in bepaalde stukken van mijn les te gebruiken, bijvoorbeeld bij het afnemen van een quiz of door met hun mobiele telefoons tips te delen tijdens een brainstorm moment. Daarna vraag ik de leerlingen de mobiele telefoon in hun tas te stoppen, zodat de mobiele telefoons niet meer in beeld zijn.
4.2.3) De docent toont aan dat hij ICT betekenisvol en efficiënt kan inzetten rekening houdend met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen.
Tijdens mijn lessen gebruik ik het model directe instructie. De site Lesson Up sluit hier perfect op aan en biedt een goede en efficiënte aanvullen op mijn les. Door het stellen van open vragen waarop de leerlingen kunnen antwoorden met behulp van hun mobiele telefoon of laptop activeer ik de voorkennis van de leerlingen. Aan de linkerkant van deze tekst vindt u een voorbeeld van één van mijn Lesson Up presentatie.
Doormiddel van WHHTAK laat ik op het bord duidelijk zien wat de leerlingen moeten doen, zodat dit voor de leerlingen duidelijk is en ze zelfstandig aan de slag kunnen. Ook merk ik dat de leerlingen het prettig vinden om te weten hoeveel tijd ze hebben voor een bepaalde opdracht.
Mijn digitale leeromgeving die ik voor ELT heb ik gemaakt is hier ook een goed voorbeeld van. Deze digitale leeromgeving heb ik al eerder besproken in 4.1.2.
4.3) Arrangeren van digitaal leermateriaal
4.3.1) De docent toont aan dat hij gebruik maakt van diverse vindplaatsen van digitaal leermateriaal en in staat is daaruit ander leermateriaal te arrangeren.
Mijn toolbox, die ik heb gemaakt voor het vak English Language Teaching (ELT), is een goed voorbeeld hiervan, omdat ik op deze zelfgemaakte website laat zien dat ik instaat ben om op verschillende vindplaatsen digitaal leermateriaal te vinden en dit samen kan voegen in een website. De website is een combinatie van zelfgemaakte materialen en materialen die verkregen zijn via verschillende andere vindplaatsen. Ook heb ik in mijn toolbox veel oefening gestopt die makkelijk zijn aan te passen voor verschillende niveaus.
Andere sites die ik vaak raadpleeg voor digitaal leermateriaal zijn:
- http://www.onestopenglish.com
- http://www.learnenglishteens.britishcouncil.org
- http://wetterwille.webs.com
4.3.2) De docent toont aan dat hij digitaal leermateriaal kan aanpassen aan de kenmerken van de lerenden, waarbij rekening wordt gehouden met verschillen in niveau, interesse, tempo en wijze van leren.
Mijn Nearpod les voor mbo niveau 2 is hier een goed voorbeeld van. We bespreken tijdens deze les het thema sport. Waarin we bezig gaan met de vocabulaire rondom het thema. Eerst bespreek ik met de leerlingen wat hun favoriete sport is en welke sporten zij allemaal kennen in het Engels. Ik maak tijdens deze oefening gebruik van de meervoudige intelligenties, doordat ik de leerlingen verschillende vaardigheden laat doen waarin de leerlingen moeten tekenen, luisteren, kijken naar een video, lezen en spelletjes spelen. Ook zijn de leerlingen instaat om op hun eigen tempo te werken en kunnen ze oefeningen opnieuw maken. De opdrachten bestaan uit verschillende niveaus, omdat er binnen de klas veel niveau verschillen zijn.
4.3.3) De docent toont aan dat hij in staat is om digitaal leermateriaal aan te passen rekening houdend met beeldschermdidactiek.
Als eerste vind ik het erg belangrijk om een duidelijk lettertype te gebruiken in mijn PowerPoint of andere presentatie programma's, zodat wat er op het bord staat voor elke leerling goed te lezen is. Ook gebruik ik niet te veel tekst op mijn slides, zodat leerlingen met dyslexie mijn PowerPoint ook goed kunnen volgen en ik een rustig beeld voor de leerlingen creëer. Daarnaast let ik erop dat mijn slide logisch is ingedeeld, gebruik ik vaak een witte achtergrond en zorg ik dat mijn PowerPoint overal in de klas goed te lezen is door het gebruik van de juiste lettertype grote. Als ik op bepaalde woorden in mijn slide de nadruk wil leggen maak ik deze woorden vetgedrukt, zodat ze voor de leerlingen beter opvallen. Ook besteed ik altijd veel tijd en aandacht aan mijn presentatie, zodat dit er netjes en aantrekkelijk uitziet.
4.4) Kennisoverdracht
4.4.1) De docent toont aan dat hij gebruik maakt van ICT in zijn instructie en daarbij diverse hard- en software kan inzetten.
Mijn presentaties in PowerPoint en Lesson Up zijn hier goede voorbeelden van. Waarin ik gebruik maak van verschillende ICT aspecten, zoals klassikaal een luisteropdracht maken met behulp van een Youtube video op de site van EDpuzzle, het gebruik van Nearpod in de les en door het klassikaal invullen van een mind map om de voorkennis van de leerlingen te activeren of om te kijken hoeveel de leerlingen al weten over het onderwerp. Ik maak tijdens al mijn lessen gebruik van ICT tijdens mijn instructie, omdat ik het een fijne en duidelijke manier vind om met PowerPoint of Lesson Up te werken tijdens mijn instructie. Hierdoor kan ik kleine oefeningen toevoegen aan de instructie en voorbeelden laten zien die ik van tevoren heb voorbereid.
4.4.2) De docent toont aan dat hij ICT inzet om gestructureerd oefenen vorm te geven.
Ik vind Nearpod en Quizlet een gestructureerde manier voor de leerlingen om te oefenen met de lesstof. Nearpod vind ik persoonlijk zeer geschikt voor het oefenen van leesvaardigheid en luistervaardigheid. Ook is Nearpod een handige manier om vocabulaire te oefenen. Voor het oefenen van vocabulaire is Quizlet ook een goede oefenen methode voor de leerlingen. Op de site van Quizlet kunnen leerlingen met behulp van verschillende spelletjes en oefeningen hun vocabulaire woorden oefenen, bijvoorbeeld in het spel "combineren" waarin de leerlingen het woord en de betekenis aan elkaar moeten koppelen.
Wanneer ik zelf moeten oefenen voor de vocabulaire toetsen oefen ik met memrise.com en WRTS. Zoals benoemd wordt in 3.2.1.
4.5) Kennisconstructie
4.5.1) De docent toont aan dat hij de actieve kennisconstructie van zijn leerlingen bevordert met behulp van ICT.
Samen met de leerlingen een woordweb maken op het Digibord met behulp van Lesson up is hier een goed voorbeeld van. De leerlingen kunnen meedoen met de les via een vier cijferige code die de leerlingen op hun telefoon of laptop intypen. Nu ze meedoen met de les kunnen ze hun kennis over het onderwerp op het digitale schoolbord met de rest van de klas delen. De leerlingen kunnen meerdere antwoorden geven en hoe vaker leerlingen hetzelfde antwoord intypen hoe groter het antwoord wordt.
4.5.2) De docent toont aan dat hij het leren leren van zijn leerlingen ondersteunt en bevordert met behulp van ICT.
Tijdens mijn lessen maak ik veel gebruik van materialen die ondersteunt wordt door ICT. Ik ondersteun het leren leren van de leerlingen door sites en programma's aan te bieden waarop de leerlingen hun vaardigheden en vocabulaire woorden kunnen oefenen, zodat de leerlingen weten op welke manier ze met de lesstof kunnen oefenen. De leerlingen kunnen dan zelf kiezen met welke site zij het beste kunnen studeren en uitproberen wat voor hun tot het beste resultaat leidt. Goede voorbeelden hiervan zijn de sites Quizizz en WRTS. Hierop kunnen de leerlingen zelf woordenlijsten aanmaken of oefenen met woordenlijsten die door de docent zijn gemaakt.
4.5.3) De docent toont aan dat hij de synchrone- en asynchrone samenwerking en communicatie tussen leerlingen en docent op een gepaste manier faciliteert door gebruik te maken van ICT.
Het voorbeeld dat ik noem in 4.1.3 is hier een goed voorbeeld van, omdat de leerlingen samen aan hetzelfde document kunnen werken in Google Drive. Ook kunnen ze dit makkelijk met de docent delen en zo kan de docent de vooruitgang van het document en de samenwerking tussen de leerlingen goed volgen.
Een groeps-WhatsApp zou de leerlingen ook kunnen helpen in hun communicatie en samenwerking. In groeps-WhatsApp kunnen de leerlingen informatie met elkaar delen en kunnen de leerlingen elkaar feedback geven over gemaakte keuzes binnen de opdracht. Ook kunnen ze elkaar op afstand helpen en de leerlingen kunnen onderling documenten met elkaar delen.
4.6) Beoordelen van leerprestaties en evalueren van onderwijs
4.6.1) De docent toont aan dat hij het leerproces van leerlingen zichtbaar kan maken en kan volgen door middel van diverse vormen van digitale toetsing en evaluatie.
Mijn gemaakte nulmetingen en tussenmetingen op Nearpod, Kahoot en Socrative zijn hier goede voorbeelden van. Door nulmetingen en tussenmeting af te nemen bij de leerlingen kon ik het leerproces van de leerlingen goed volgen en was ik instaat om op de juiste manier in te spelen op de leerbehoeftes van de leerlingen. De uitslagen werden door Nearpod, Kahoot en Socrative automatisch opgeslagen. Hierdoor kun je de resultaten van de leerlingen makkelijk terugvinden. Voor een nog beter overzicht kun je de uitslagen ook in grafieken weergeven. Ook evalueer ik de lesdoelen aan het einde van de les door via Lesson Up, Quizizz of Kahoot vragen aan de leerlingen te stellen over de lesstof die tijdens de les behandeld is. Hiermee controleer ik of de lesdoelen behaald zijn en het is een goede manier om de leerlingen aan het einde van de les te motiveren.
4.6.2) De docent toont aan dat hij een digitale toets kan maken die transparant is op validiteit en betrouwbaarheid.
De volgende sites heb ik tijdens mijn stage vaak gebruikt om digitale toetsen voor de leerlingen te maken: Socrative, nearpod, Kahoot. Deze tussenmeting voor VWO 2 bevat alleen meerkeuze vragen (gesloten vragen) en het doel van deze tussenmeting was om te controleren hoe goed de leerlingen de besproken lesstof van de vorige les nog wisten. De reden dat ik voor meerkeuzevragen heb gekozen is, omdat ik efficiënt wilde controleren of de begrippen uit de lesstof door de leerlingen voldoende werden beheerst en een meerkeuzetoets is snel te analyseren. Ook is de toets betrouwbaar en er ontstaat minder snel onduidelijkheid of discussie over welk antwoord goed is. Meerkeuzevragen hebben alleen wel als nadeel dat de leerlingen kunnen gokken en kunnen daardoor dan toch goede antwoorden geven zonder dat ze de kennis bezitten. Daarom bespreek ik de meerkeuzevragen altijd na met de leerlingen, zodat de leerlingen daar nog beter hun leerrendement uit kunnen halen. Deze tussenmeting voor MBO niveau 2 bestaat uit meerkeuzevragen en open vragen. Tijdens deze toets merkte ik dat de leerlingen het soms lastig vonden om de open vragen te beantwoorden. Ze kregen nu geen verschillende keuzes meer aangeboden om uit te kiezen, maar dit daagde de leerlingen wel uit om tijdens de les de vocabulaire woorden goed op te slaan, zodat ze de open vragen ook goed konden beantwoorden tijdens de tussenmeting. Wel roepen open vragen meer discussies op, maar deze discussie kun je ook gebruiken om bepaalde verwarringen rondom een woord uit de weg te helpen.
4.6.3) De docent toont aan dat hij een digitale toets kan organiseren.
Op stage heb ik met behulp van Nearpod.com een tussenmeting gemaakt voor een MBO niveau 3/4 klas. De uitslagen worden door Nearpod automatisch opgeslagen en deze kun je makkelijk weer terugvinden onder het kopje "session report". Ook kan je zien of de leerlingen bepaalde vragen hebben overgeslagen en hoeveel fouten de leerlingen tijdens de toets hebben gemaakt. Dit gaf mij een uitgebreid overzicht over de behaalde leerdoelen tot nu toe. Hiernaast heb ik een screenshot toegevoegd met de resultaten van de tussenmeting.
Maak jouw eigen website met JouwWeb